Heel lang geleden ben ik begonnen met het zelf aanschaffen van bordspellen. Eerst af en toe een, toen al wat meer en tegenwoordig houd ik het liever niet meer bij. Momenteel zijn de vele spellen die ik koop veelal uitbreidingen en daar wil ik het verder in deze column over hebben.
Als ik een spel heb aangeschaft komen er vaak binnen een mum van tijd allerlei uitbreidingen uit. Deze uitbreidingen begin ik vaak als een mak schaap, ongeacht hoe nuttig of slecht ze zijn, in verzamelwoede, aan te schaffen. Na een paar jaar, als de familie (de familie Agricola, de familie Boonanza, de familie Carcassonne en de familie Catan, de familie Dominion enz.) steeds groter wordt, haak ik af om in hernieuwde woede andere families een kans te geven.
Vroeger waren er volgens mij nauwelijks uitbreidingen (nodig). Oude bekenden als Risk, Monopoly, Mens erger je niet! en Ganzenbord deden het destijds prima zonder. Gezellig bij de kachel of het haardvuur speelde je hetzelfde spelletje, zonder poespas. De eerste uitbreidingen op dit soort spellen waren de regels en het spelmateriaal dat we zelf verzonnen of de qua speelmateriaal veranderde versies die op de markt kwamen.